Kenmerkende aspecten leren? Wij helpen je!

Kenmerkende aspecten zijn als het ware de hoofd-gebeurtenissen/perioden in de geschiedenis. Door deze te leren krijg je al een goed beeld van de rode draad. Je kan dit leren door de aspecten verdelen, flashcards of gewoon door te stampen.

Er is een lijst met kenmerkende aspecten die je moet leren voor de SE’s en voor het eindexamen. Om het voor de havo- en vwo-leerlingen makkelijker te maken hebben we ze op een rijtje gezet. De lijst vind je hier. 

Tijdvak 1: Tijd van Jagers en Boeren

De tijd van Jagers en Boeren staat bekend om tijd dat de jagers van dagelijks jagen en rondtrekken over gingen op landbouw. Hierdoor besteden ze meer tijd aan hun huizen en bleven ze langer op hun plek wonen. Uiteindelijk ontstonden de eerste steden rond Mesopotamië rond de grote rivieren omdat de grond hier erg vruchtbaar was.

Kenmerkende aspecten tijdvak 1: Jagers en Boeren

  1. De levenswijze van jagers en verzamelaars.
  2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
  3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen

Tijdvak 2: Tijd van Grieken en Romeinen

kenmerkende aspecten

De tijd van de Grieken en Romeinen wordt ook wel de oudheid genoemd. De Grieken waren in het begin van deze tijd het machtigste volk van Europa. Daarnaast was Alexander de Grote een belangrijke man voor de Grieken die een groot stuk land voor hen veroverde en steeds meer Grieken gingen in dit gebied wonen. Zo werd de Griekse cultuur verspreid wat we het Hellenisme noemen.

De Romeinen veroverde ook grote stukken land en werden tussen 117 en 395 het grootst. In 395 werd het Romeinse Rijk opgesplitst. In 476 kwam het Romeinse Rijk ten val en dit was het einde van het rijk.

Kenmerkende aspecten tijdvak 2: Grieken en Romeinen

  1. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
  2. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
  3. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
  4. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noord-Europa
  5. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten

 

Tijdvak 3: Tijd van Monniken en Ridders

Deze tijd staat ook wel bekend als de vroege middeleeuwen. Er was in West-Europa sprake van diverse grote ingrijpende veranderingen. Dit waren veranderingen op het gebied van politiek, sociaaleconomische veranderingen en culturele veranderingen. Er waren nu allerlei zwakke kleine Germaanse koninkrijkjes, de handel stortte in en de bevolking werd weer analfabeet.

Het volk ging dus in voorzieningen achteruit. Door de voedseltekorten die ontstonden werden weer meer mensen boer en gingen weer naar het platteland trekken. In deze tijd werden ook veel geloven verspreid zoals de islam en het christendom.

Kenmerkende aspecten tijdvak 3: Monniken en Ridders

  1. Ontstaan en verspreiding van de islam
  2. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
  3. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
  4. De verspreiding van het christendom in geheel Europa

 

Tijdvak 4: Tijd van Steden en Staten

De tijd van Steden en Staten wordt ook wel gezien als de late middeleeuwen. De mensen gingen weer terug in steden wonen. Daarnaast gingen ze ook andere ambachten uitoefenen en kwamen er beroepen als smid en bakker.

Centralisatie werd belangrijker en er werden meer staten gevormd. Deze staten werden vanaf een centraal punt bestuurd omdat dit makkelijker was voor de koning. Dit is eigenlijk als het ware het begin van de hoofdsteden.

In de christelijke wereld ontstond ruzie tussen de keizer en de paus over wie de macht had. Ook waren er in deze tijd vele kruistochten om op deze manier mensen te bekeren tot het christendom.

Kenmerkende aspecten tijdvak 4:

  1. De opkomst van de handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
  2. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
  3. Het begin van staatsvorming en centralisatie
  4. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
  5. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe onder andere in de vorm van kruistochten

 

Tijdvak 5: Tijd van Ontdekkers en Hervormers

Deze tijd staat bekend om de kolonisatie. Deze kolonies ontstonden omdat diverse landen op ontdekkingsreis gingen om goedkoper diverse spullen te krijgen. Een van de bekendste ontdekkingsreizigers was Columbus.

De kolonies gaven een heel ander mens- en wereldbeeld omdat Europese mensen in contact kwamen met hele andere nieuwe volken.

Ook de kerk splitste op door Luther die kritiek verspreiden via boeken. Ook Calvijn kreeg een andere blik op de kerk. Het Lutheranisme en Calvinisme volgde als stromingen binnen de kerk.

Nederland werk uiteindelijk gesticht omdat de Nederlanden niet wilden luisteren naar de Spaanse heersers die wilde dat de Nederlanden van een centraal punt werden bestuurd.

Kenmerkende aspecten tijdvak 5: Ontdekkers en Hervormers

  1. Het begin van Europese overzeese expansie
  2. Het veranderende mens- en wereldbeeld
  3. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid
  4. De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
  5. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat

 

Tijdvak 6: Tijd van Regenten en Vorsten

De tijd van Regenten en Vorsten staat ook wel bekend als de Gouden eeuw. De vorsten in deze tijd streefde naar absolute macht wat inhield dat ze alles voor het zeggen wilde hebben.

De Nederlanden bloeide op en behaalde grote successen. Zo hadden ze wereldwijd handelscontacten en ontstond er als het waren een handel met landen op veel plekken in de wereld.

De wetenschappelijke revolutie ontstond doordat er veel meer bekend werd over de rest van de wereld. Hierdoor werden veel nieuwe ontdekkingen en uitvindingen gedaan.

Kenmerkende aspecten tijdvak 6: Regenten en Vorsten

  1. Het streven van vorsten naar absolute macht
  2. De bijzondere plaats in staatskundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
  3. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
  4. De wetenschappelijke revolutie

 

Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties

De tijd van Pruiken en Revoluties dankt zijn naam aan de mode waarin veel rijke burgers en mensen van adel liepen. Daarnaast waren er in deze tijd grote democratische revoluties.

Dit is ook de tijd van het verlicht denken en rationeel optimisme. Mensen gingen door de nieuwe inzichten uit de vorige eeuw vrijer denken over onderwerpen als godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.

Ook waren landen nog steeds bezig met het uitbreiden van de plantagekoloniën en gingen de Europese heersers gebruik maken van trans-Atlantische slavenhandel. Het abolitionisme kwam ook op. Deze stroming was tegen de slavenhandel.

Kenmerkende aspecten tijdvak 7: Pruiken en Revoluties

  1. Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
  2. Het voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
  3. Het uitbouwen van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme
  4. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

 

Tijdvak 8: Tijd van Burgers en Stoommachines

kenmerkende aspecten

De tijd van Burgers en Stoommachines staat bekend om de democratie en de uitvindingen. Een van die uitvindingen waren de stoommachines. Dankzij deze machines kon je stroom opwekken.

Er ontstond een industriële revolutie in de westerse wereld dit legde de basis voor de industriële samenleving. Dankzij de stoommachines ging reizen en produceren sneller. Dit zorgde ook voor een groei in de bevolking.

Nederland kreeg een koning Willem I van Oranje-Nassau. De politieke stromingen kwamen op met allemaal verschillende meningen. Ook kwamen er emancipatiebewegingen op. Dit waren groepen mensen die opkwamen voor achtergestelde groepen.

Kenmerkende aspecten tijdvak 8: Burgers en Stoommachines

  1. De industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een industriële samenleving
  2. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
  3. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
  4. Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
  5. De opkomst van emancipatiebewegingen
  6. Discussies over de ‘sociale kwestie’

 

Tijdvak 9: Tijd van de Wereldoorlogen

Deze tijd kenmerkt zich aan de wereldoorlogen die toen zijn gevoerd. De crisis van het wereldkapitalisme was het gevolg van de beurscrash in New York. Door de wereldhandel werden veel meer landen geraakt dan alleen Amerika.

Kenmerkende aspecten tijdvak 9: Wereldoorlogen

  1. Het voeren van twee wereldoorlogen
  2. De crisis van het wereldkapitalisme
  3. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
  4. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
  5. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
  6. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
  7. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden
  8. De Duitse bezetting van Nederland

 

Tijdvak 10: Tijd van Televisie en Computer

In deze tijd werd Europa een en daarnaast raakten veel Europese landen hun kolonie kwijt en kwam er een einde aan de westerse hegemonie in de wereld. Dit houdt in dat de westerse landen naast het verliezen van de kolonies ook de macht en invloed in die gebieden verloren op het gebied van politiek, handel, cultuur en wetenschap. De multiculturele samenleving zie je nu ook nog elke dag terug. Kijk bijvoorbeeld naar halal. Dit is iets wat je in Nederland nu veel ziet maar komt uit een Arabische cultuur.

Kenmerkende aspecten tijdvak 10: Televisie en Computer

  1. De dekolonisatie maakte een eind aan de westerse hegemonie in de wereld
  2. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
  3. De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
  4. De eenwording van Europa
  5. De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen

 

Dit zijn alle kenmerkende aspecten van tijdvak 1 tot en met 10. Daarnaast is bij ieder tijdvak een uitleg gegeven wat het tijdvak inhield en wat er gebeurden. Neem deze kenmerkende aspecten goed door zodat je goed bent voorbereid op jouw eindexamen.

Facebook
Twitter
WhatsApp
Pinterest

Inhoudsopgave

Recente berichten

Gerelateerde berichten